Kou en romantiek

klein jowanneke
Klein Jowanneke
19 januari 2005

Kou en romantiek

Het kan koud zijn in de winter. Vooral als uw chauffage kapot is. Den dag na kerstmis kwamen Klein Jowanneke, Tine met de Krollekes en Kleine Hanna vanuit het verre West-Vlaanderen naar huis. (Ja, dames en heren, ik wou het niet verklappen, maar het is ondertussen zover. Klein Jowanneke en Tineke hebben hun eigen vermenigvuldigd.

Wij komen thuis, wij gaan naar boven, wat blijkt: het is binnen even koud als buiten. Chauffage kapot.

Dat is niet plezant als ge dat moet meemaken. Dat is nooit plezant (behalve misschien in de zomer, en zelfs dan...), maar als ge zoiets meemaakt den dag na kerstmis, tegen een uur of elf 's avonds, als ge juist terugkomt van een familiefeest, met uw lief en en uw dochter die alletwee níét tegen de kou kunnen. (Ik sta daar anders tegenover, ik kan kou op deen of dander manier nog wel romantisch  vinden.)

Als ge daarbij de spanningen optelt als gevolg van die verschillende visies (romantiek versus ijskouwe realiteit) en het feit dat kik een uur daarvoor (toen alles nog warm en gezellig was) een witteke of zes in mijn jip had geslagen, dan wordt het niet-marcheren van de chauffage een ramp waarvoor alle fases van het rampenplan tegelijk in werking gesteld moeten worden.

Drie dagen hebben wij, samen met een elektrisch vureke, in de slaapkamer gekampeerd. Den tweede dag kwam den huisbaas. Die heeft toen de plon doen springen.

Den dag daarna kwam de man van de chauffage.

Het huis waarin wij wonen vertoont dezelfde symptomen als ons chauffage: oud en versleten. Het kot waarin onze verwarmingsketel staat, is een mestpacht. Vorige huurders en eigenaars hebben dat kot volgestoken met afgedankte, kapotte kassen, kapotte stoelen en rotte matrassen. Het lekt daar Niagara-waterval-gewijs binnen en tussen de verschillende muizenfamilies die er wonender woedt er nen muizenburgeroorlog .

Bij het zien van die ravage keeg de man van de chauffage bekan een attakske. 'Wat voor een krocht is dat hier !'

Toen viel zijn oog op onze ketel en zag hij die aan den ellentrik was aangesloten: ne wirwar van draden die met tape aaneenhingen (voor chauffagemannen is dat ne gruwel die bekan even erg is als den burgeroorlog in Oeganda). Binnensmonds vloekend stapte hij dat kot binnen, maar na twee stappen zakte hij door de grond. Letterlijk. Na twee stappen begaven de tegels het en zakte de man van de chauffage nen halve meter in de grond.

Onze ketel stond boven op ne put van nen halve meter diep.

Efkes werd gevreesd dat wij geëvacueerd moesten worden, maar dat bleek niet nodig. De put werd opgevuld met vijftien zakken stabilisé en acht zakken cement, de ketel gestofzuigd en dàt wat kapot was, werd vervangen. De man van de chauffage gaf mij nog een hand en ging naar huis. Klein Jowanneke ging naar boven. Hij haalde Tineke uit hare winterslaap en stak de chauffage aan. Buiten vroren de stenen uit de straat, binnen werd het traag maar zeker warm.

Facebook icon
Twitter icon
terug naar boven