Op Café

Klein Jowanneke
Klein Jowanneke
2 maart 2005

Op Café

Klein Jowanneke stapte een café naar binnen. Af en toe, als hij zo wat aan het rondwandelen is, doet hij dat, op de wilden boef een café binnenstappen. Dat vindt hij plizant. Ge weet nooit wie ge tegenkomt of wat ge daar gaat meemaken.

Na twee seconden wist Klein Jowanneke: dit café is geen café, maar een wachtkamer. Alleman zat daar te zitten en te wachten en te hopen. Te hopen op een lief, op de lotto. Te wachten tot er iets gebeurt. Dat café was geen café, maar een metafoor. Dat was ne symbolistische droom van het Vagevuur. Van het eeuwige niks. Van de Dood. Dat café, dat was doodzijn terwijl dat ge nog leeft.

Vanaf het moment dat ik daar binnenkwam, stopte al watdat er buiten was, de rest van van mijn leven, mijn verleden en mijnen toekomst, alles stopte met bestaan.

Rond de tooog stonden een stuk of acht barkrukken die allemaal bezet waren. En iedereen zat, hoe verschillend ze van postuur ook waren, op dezelfde manier op die kruk.

Met ne gebogen rug.

Voor hunne neus een pint. En niemand, niemand sprak een woord. Iedereen staarde voor zich uit. Den ene naar zijn pint, den andere naar de stereoinstallatie.

Het was er donker en bedoempt. Den blafon en de muren waren bruin. Voor de ramen hingen gordijnen. Om het licht tegen te houden.

Tegen de muren stonden tafeltjes, allemaal leeg, op één na. In de verste, donkersten hoek zat een madam. En die madam, dat was den bloemmekee.

Die madam wàs dat café. Ge zag die madam en ge wist: morgen zit die hier ook. En den dag daarna ook. Tot op hare lesten dag zal die aan dat tafeltje zitten.

Die madam bewoog heel traag.

Normaal gezien bewegen mensen min of meer in één vloeiende beweging. Die madam niet. Die bewoog in stukskes. Gelijk dat ge ne zin kunt ontleden en in stukskes kappen, zo kapte die madam haar bewegingen in stukskes.

Een sigaret smoren ging als volgt: hand naar het pakske bewegen. Pakske pakken. Pakske draaien. Andere hand naar het pakske bewegen. Pakske opendoen. Prutsen om een sigaret te kunnen pakken. Prutsen. Nog prutsen. Sigaret uit het pakske halen. Pakske op tafel leggen.

Die madam sprak geen woord en toch, met elke beweging die ze deed, vertelde zij haar verhaal. Er zat verdriet in haar bewegingen. Aansteker pakken. Aansteker proberen aan te steken. Aansteker proberen aan te steken. Opternieft aansteker proberen aan te steken. Nog eens opternieft proberen aansteker aan te steken...

Facebook icon
Twitter icon
terug naar boven