Te voet

Klein Jowanneke
Klein Jowanneke
21 september 2005

Te voet

Op nen dag dat de trams niet reden, ging Klein Jowanneke te voet. Hij stapte naar ne winkel, stapte terug, liep door een park, kocht nen binnenband voor ne velo, zat op een plein, dronk in één café ne koffie, in een ander café een pint, ging naar ne film zien, liep tussendoor efkes de zoologie binnen, dronk nog ne koffie en ging naar huis. Onderweg: vijf momenten.

1. Het park in de mist.
Klein Jowanneke stapt het park in. De stad verdwijnt achter de bomen en achter de mist. Hij komt aan een grasveld met een bordje 'VERBODEN TE VOETBALLEN'. Hij wilt zijn eigen kwaad maken, maar beseft juist op tijd datdat, hier op deze plaats, alleen in het midden van de mist, een onnozel zicht gaat zijn.

2. Ne koffie in een café.
Hij gaat een café binnen en ziet hoe de serveuse een tas koffie op een tafeltje zet. Hij ziet den damp van die verse, hete koffie naar omhoog kringelen. Aan de stoel die bij die koffie staat, hangt nen bruine frak. Neffen die tas koffie ligt ne envelop met nen brief die er half uit steekt.

3.Zittend op een bank op een plein.
Het plein is leeg. Klein Jowanneke zit op een bank en ineens, onverwacht, schiet de zon door de wolken, streelt ne second het plein en maakt dan dat ze terug weg is.

4.Voor het kot van de pappegaaien.
Klein Jowanneke staat naast een moeder, een grootmoeder en twee klein mannen. Hij klapt tegen de pappegaaien. Eén van die poppegaaien, ne grijze klapt terug. De twee klein mannen zien naar de pappegaai. Ze zien naar Klein Jowanneke. En terug naar die pappegaai. Klein Jowanneke voelt zijn eigen nen tovenaar.

5. Een mager, lang madammeke met ne lange, blauw-grijze frak.
Vlak voor hij de voordeur van zijn huis wilt opendoen, wordt Klein Jowanneke aangesproken door een oud, mager madammeke met ne lange, blauwgrijze frak. Met een stem die even dun is als haar lijf, vraagt ze of dat kik weet om hoe laat de mis is.

Klein Jowanneke kan niet goed volgen. 'De mis ?  Op nen donderdagavond ?'

'Nee,' zegt ze, 'Zondagvoormiddag. Om hoe laat is die mis ? Om tien uur ? Of om elf uur ? Of om twaalf uur ?'  Het mager madammeke kijkt Klein Jowanneke niet aan terwijl ze die vragen stelt. Met haar rechterhand houdt ze de col van hare frak dicht, alsof dat ze schrik heeft dat Klein Jowanneke haar iets gaan aandoen.

'Dat weet ik niet,' zegt Klein Jowanneke, 'ik weet niet om hoe laat dat de mis is.'

Het madammeke slikt, schokt een paar keer met haar hoofd en zegt dan, 'Toch bedankt.' Als ze de straat uit loopt, kijkt Klein Jowanneke haar na tot ze achter den hoek verdwenen is.

 

 

Facebook icon
Twitter icon
terug naar boven