Café Capitole #1 — tussen 22u12 en 22u53

Café Capitole #1 — tussen 22u12 en 22u53

Al wie vandaag tussen 22u12 en 22u53 door de Gemeentestraat heeft gelopen, kon het zien. De beroemde regisseur bart van nuffelen aan zijn vast tafeltje in Cafe Capitole. Maar zegt ge terecht ; daar moet het toch geen 17 september voor zijn. Dat is waar. De voorbije maanden is café Capitole mijn favoriete avondschrijfplek geworden. Twee, drie keer per week steek ik eerst mijn welpkes mee in bed. Ik vertel hen nog een prachtlievend verhaal over steeds weer een prinses (die ik moet omschrijven als zes jaar oud, blond en net in het eerste studiejaar, anders is Reneeke kwaad) en één of ander dier (Rikske kiest elke morgen zijn dier uit, soms is hij een wolf, dikwijls een leeuw of een tijger, maar vandaag was hij een okapi, loopt hij okapigewijs door het huis, moet hij okapikleren aan en kan hij net als een okapi zijn schoenen niet zelf aandoen). En steevast bevrijdt die prinses met de hulp van die wolf, die leeuw of zoals vandaag met de hulp van die okapi één of andere prins die door een stoute heks of stiefmoeder was opgesloten. En ze gaat pas slapen, die prinses, als op het einde die prins een beetje verliefd wordt. Op die zesjarige blonde prinses. Vandaag had ik het grapke gemaakt dat die prins verliefd werd op die…okapi ! En daar kon ze dus niet mee lachen. En daarna kus ik mijn vrouw en ik vertrek.

Naar Café Capitole. Alwaar geheel passend vloeiende siroop uit de boxen druipt (ge kent da, van die zwarte mannen die falset zingen, els van de martha’s noemt da prachtig ‘titjesmuziek’ en die kan het weten want die hare man is dj én die wonen in het diepste putteke van borgerhout). Op den ene tv trillen prachtig billen en op den andere tv worden onophoudelijk matchen catch gemimed.  Aan het raam trekt er een stoet nachtdieren voorbij en hoe later het wordt, hoe donkerder die nachtdieren en hoe bleker ikke. En hier schrijf ik dus teksten voor de Revue. En leer ik één na één de nachtdieren kennen. Ik doe een babbeltje met ‘de juffrouw’ ; een tandeloze madam die een indrukwekkende hoop plastieken zakskes meesleurt. En soms moet ik over die zakskes waken met mijn eigen leven, als ze iets moet gaan kopen. Hiernaast. ‘Daar hebben ze koffiekoeken ook. In het begin at ik droog brood. Ik sopte dat zo in mijne koffie. Verstaat u ? Omdat dat anders zo droog is. Maar nu eet ik koeken. Lekkere koeken.’ En ik trakteer ne thee citroen aan het ouw madammeke dat ik al jaren door de Stationsbuurt zie sjokken. En ‘s morgens op een bankske in het station zie slapen. En ik probeer een andere al even oude madam op afstand te houden omdat die onophoudelijk en met diepe reutels hoest.

En waarom ge vandaag zeventien september door de Gemeentestraat had moeten lopen ? Awel, omdat mijn ontmoetingen van de voorbije maand heden avond resulteerden in een prachtig surreëel beeld. Dusdanig surreëel dat menig nachtdier halthield voor de vitrine van Cafe Capitole. En ontroerd naar binnen keek. Ze waren vanavond immers bij mij komen zitten, mijn vriendinnen, lekker dicht bijeen allemaal rond mijn tafeltje, omdat er elders geen plaats was. En dat is het beeld ; ikke driftig typend, tussen 22u12 en 22u53, omringd door de drie voornoemde vrouwtjes, allen onderuitgezakt slapend voor hun onaangeroerde thee citroen.

En net op dit moment houdt een groepke Chinezen, die ik alleen maar Chinezen noem omdat ze spleetogen hebben, halt voor het raam. En ze nemen foto’s met hun gsm. En ze joelen en lachen hun lange tanden bloot. Als nu Stefan Vanfleteren zou passeren, dan had hij zijn fototoestel opgefret omdat hij zijn fotoboek al af had. Maar het is zijn eigen schuld. Ik heb hem de voorbije jaren zeker drie omstandig gemotiveerde brieven gestuurd. Met voorstellen voor theatrale samenwerkingen allerhande. En geen één keer heeft hij ook maar geantwoord. Eigen schuld dikke bult dus. 

Facebook icon
Twitter icon
terug naar boven