De Zoologie

Klein Jowanneke
Klein Jowanneke
2 november 2005

De Zoologie

Klein Jowanneke is ne fan van de Zoologie. Hij heeft een abonnement en als hij een beetje tijd over heeft, springt hij daar al eens binnen. Het liefst doet hij dat tegen een uur of vijf, als het grootste volk al weg is. (Dat vind hij een heel schoon uitdrukking, maar op papier pakt ze niet zo goed, ge verstaat niet zo goed wat ze wilt zeggen, maar als ge ze hardop zegt, verstaat ge ze wel, en als ge ze niet verstaat, zal ik ze uitleggen: dan zijn de meeste mensen al weg.) Als ge de Zoologie binnen stapt, stapt ge nen andere wereld in. Ne wereld waar alles rustig is en waardat ge niet op tijd moet zijn.

Klein Jowanneke gaat in de Zoologie altijd op ontdekkingstocht. Want de Zoologie zit vol met hoekskes en kantjes waar ge de zotste beesten kunt tegenkomen. Zo hebt ge helemaal vanachter, in den hoek neffen het kot van de ossen, ne fantastischen vogel zitten. Hij zit altijd zowat verborgen achter een struik. Het is nen dikke en hij trekt wat op ne pauw. En die maakt een heel maf geluid. Normaal gezien moeten vogels fluiten, maar den deze die fluit niet, die bromt. Die brengt een brommerig soort van diep, laag walvisgeluid voort. Zo laag en zo diep dat ge niet kunt geloven dat het die vogel is die dat geluid produceert.

En overlaatst, toen ik weer eens op ontdekkingstocht was, heb ik het schoonste plaatske van heel de Zoologie ontdekt. Het is een plaatske waar geen beest te zien is. En dat is ook het schone ervan.

Ergens verborgen tussen wat bomen, hebt ge een hekske. Als mensen er voorbij komen, zeggen ze: 'Goh, ziet daar, wat zou daar te zien zijn?' Ze doen dat hekske open, ze volgen het paadje, dat langs wat bomen naar een standbeeld loopt, rond dat standbeeld gaat, en voor ze het weten staan ze terug waar ze stonden, aan dat hekske. 'Wat is hier nu te zien,' zeggen ze dan, 'hier is niks te zien.'

Awel, ge moet voor de aardigheid zelf maar eens gaan zien, maar dan moet ge wel uwen tijd pakken, het prut uit uw ogen wrijven en uw oogschelen opentrekken. En dan, dan loopt ge niet voorbij dat standbeeld, dan kijkt ge ernaar en ziet ge twee puma's die een paard aan het opeten zijn. Schoon en gruwelijk tegelijk. En als ge dan uw eigen omdraait, dan snapt ge helemaal waarom dit het schoonste plaatske van heel de Zoologie is. Want voor u ligt een stukkse groen waarvan ge niet wist dat zoiets kon bestaan.

Een grasveldje, wat bloemen, ne vijver, planten, nen treurwilg met op den achtergrond het centraal station.

Zet uw eigen op dat standbeeld, niet vanboven op dat standbeeld, maar vanonder op die sokkel. Gaat zitten. En ziet. Meer moet ge niet doen. Het zal schoon zijn.

Facebook icon
Twitter icon
terug naar boven